Omgaan met je puber
Een puber in huis kan een ware beproeving zijn. Al verschijnen er nog zo veel boeken over het puberende brein, als ouders word je soms tot wanhoop gedreven. Want hoe blijf je in contact? Journalist Maartje Verweij ging op opvoedcursus.
Op zijn dertiende werd mijn zoon van de ene dag op de andere de puberteit in gekatapulteerd. Hij schoot in no time de lucht in, ontwikkelde een ferme kaaklijn en schouderpartij, alsmede een imposante schoenmaat. Basstem, puistjes, donshaar: the works. Wat volgde, was een hormonale rollercoaster die ons als moeder en zoon al drie jaar lang door vele pieken en dalen voert.
SPIJBELEN & BLOWEN
Mijn belangrijkste les, loslaten, is nog in volle gang. Zijn belangrijkste les, verantwoordelijkheid nemen, ook. Er zijn al wel wat stappen gezet. Zo heeft mijn zoon helemaal zelf een baantje geregeld en gaat hij plichtsgetrouw naar huiswerkklas. Van mijn kant neem ik zijn gedrag niet meer zo persoonlijk en zit ik iets minder op zijn nek. Maar hem aansturen op game-frequentie, de spijbelcoördinator te woord staan, het stellen van sancties op roken en blowen – het blijven ondankbare, energievretende taken waar ik bijzonder weinig plezier aan beleef. Laat ik het zo zeggen: als het een baan was, had ik allang mijn ontslag ingediend. En dat valt me dan weer tegen van mezelf. Ik had gehoopt dat ik het beter zou kunnen, en er meer de humor van zou inzien. Maar mijn relativeringsvermogen kan nog wel wat oefening gebruiken. Mijn puber krijgt me helaas nog te snel op de kast, waardoor de stemming in huis regelmatig tot onder het nulpunt daalt. Om toch met hem in contact te blijven heb ik al diverse ‘puberhandboeken’ geraadpleegd. Zo heb ik geleerd dat ik niet moet proberen begrip te kweken voor mijn ondankbare rol als opvoeder. Dat ik een veilig persoon ben om te ‘haten’, omdat ik toch wel bij hem blijf. Dat hij het conflict niet opzoekt om mij het leven zuur te maken, maar om zijn eigen identiteit te ontwikkelen. En dat wij elkaar nu weliswaar niet zo leuk vinden, maar dat ik wél de bodem onder zijn bestaan ben.
ZWEETSOKKEN
Die wetenschap helpt. Even. Maar de sfeer wordt er niet per se veel beter van. Het kost me soms moeite om niet in de slachtofferrol te schieten. Waar heb ik al dat verzet aan verdiend? Ik heb toch immers het beste voor met mijn zoon? Waarom kan het niet gewoon gezéllig zijn? Ik zit mezelf in de weg met mijn huilerige vragen en dus meld ik me aan voor een online cursus: ‘Makkelijker omgaan met je puber’. In prettige filmpjes legt psychologe Tischa Neve me uit hoe contraproductief een preek werkt en hoeveel meer effect je bereikt met een positieve boodschap. Zelfs een dreigement kun je zo al beter laten klinken, aldus Neve. Ik probeer het meteen uit bij mijn zoon. In plaats van bij voorbaat woedend te roepen dat ik zijn kleren niet was als ze niet in de wasmand zitten, formuleer ik het eens anders: ‘Als jij je vuile kleren even in de wasmand gooit, dan was ik ze straks mee.’ Binnen vijf minuten vult het huis zich met de geur van puberzweetsokken die hij braaf naar de wasmachine brengt. Ook leer ik dat mijn zoon bij voorkeur zwart-wit denkt. Dat ordent zijn chaotische hoofd een beetje. Iemand is chill of een eikel, daar zit weinig lucht tussen – een gebrek aan nuance dat discussiëren met een puber kansloos maakt. Winnen zit er niet in, zo begrijp ik, dus kun je het als ouder maar beter kort houden. Wel is het zaak de ‘ik-boodschap’ te gebruiken. Dus niet: ‘Moet dit mensonterende voorgeborchte van de hel jouw kamer voorstellen?’, maar: ‘Ik vind het niet fijn dat je je kamer nooit op ruimt.’ Weliswaar sorteren beide opmerkingen geen enkel effect, maar bij die laatste klink je in elk geval een stuk minder verwijtend.
ONRIJPE HERSENEN
Waar de cursus vrij streng op is: focussen op de zaken die goed gaan, waar ik wél blij van word. Ik moet lijstjes invullen met dingen die ik leuk vind aan mijn tiener, en ontvang zelfs sms’jes die me daaraan herinneren. Bij voorkeur op een moment dat ik van frustratie met mijn hoofd tegen de muur sta te bonken (de 100 euro voor gitaarles is hij onderweg kwijtgeraakt en dat is mijn schuld, want het zat niet in een envelop), stuurt de online coach mij een berichtje: ‘Welke dingen waren vandaag leuk aan je puber?’ ‘Leuk?!?’ roep ik machteloos tegen mijn telefoon. ‘Er is helemaal niks leuks aan mijn puber! Sterker nog: ik overweeg hem alsnog te vondeling te leggen!’ Maar dat mag natuurlijk niet van de deskundigen. Ik moet mijn boosheid omzetten in iets constructiefs, proberen het leven door zijn ogen te zien en beseffen dat hij het ook niet makkelijk heeft. Zijn hersenverbindingen zijn nog niet klaar, waardoor hij slecht overzicht heeft. Zijn frontaalkwab is nog in ontwikkeling, zodat hij moeite heeft met plannen en prioriteiten stellen. En zijn amygdala speelt de baas in zijn brein, waardoor hij zich snel aangevallen voelt. Zijn stemmingswisselingen nemen hem volledig in beslag en zijn hoofd zit vol emoties, impulsen en gedachten. Zo vol, dat hij het minst belangrijke als eerste delete. En dat minst belangrijke ben ik met mijn gezeur. Ik word als het ware gedoogd door mijn kind. Maar, zegt Neve, het mag nu dan lijken alsof ik hem kwijt ben, als ons contact vóór de puberteit goed was, is de kans groot dat het daarna weer herstelt. Daar vestig ik dus maar mijn hoop op. Neve benadrukt het ook in haar cursus: ‘Toon begrip voor wat je puber doormaakt en de gevolgen daarvan, en weet dat hij zeker niet aan alles bewust iets kan doen. Als je dat samen kunt blijven zien als een boeiend proces, is het een leuke uitdaging. Met zo nu en dan een dieptepunt, maar zeker ook veel hoogtepunten!’
Oefening: 6 x PRATEN MET JE PUBER
Zo blijf je in verbinding met je kind:
1. TOON INTERESSE
Laat zien dat je echt wilt weten wat je puber te vertellen heeft. Neem de tijd, vraag door, maar leg hem niet het vuur aan de schenen. Reageer neutraal, laat veelvuldig een instemmende hum horen en luister aandachtig. Houd je mening of oordeel zo veel mogelijk bij je. Zo wordt een gesprek met je kind ‘praten met’ in plaats van ‘praten tegen’.
2. NEEM HET NIET PERSOONLIJK
Veel van de onredelijkheid en boosheid van pubers heeft niets met jou persoonlijk te maken. Ze gaan gebukt onder hormonale mood swings en onmacht, en hebben gewoon iemand nodig om dat op uit te leven. Een veilig iemand: jij dus. Gefeliciteerd! ;-)
3. LAAT ZIEN WAT JE VOELT
Een ouder is ook maar een mens. Vanuit een autoritaire rol waarin je geen kwetsbaarheid laat zien, krijg je geen stevige band met je kind. Hij mag zien dat je verdriet of zorgen hebt over bepaald gedrag. Zeg bijvoorbeeld: ‘Ik lig wakker als je later thuiskomt dan we hebben afgesproken.’ Let wel op dat je niet je toevlucht neemt tot emotionele chantage.
4. GUN HEM ZIJN GEHEIMEN
Je kind moet zich van je losmaken – dat is nu eenmaal zijn taak. Het is gezond om geheimen te hebben, dat hoort bij zijn ontwikkeling tot een onafhankelijk mens. Dat betekent dat hij je niet alles zal vertellen, hoe graag je dat ook wilt. Gun hem zijn privacy en vraag niet door op dingen die hij duidelijk niet wil delen. Maak je je ergens zorgen over, zet je puber dan niet onder druk, maar ga samen iets leuks doen. In een sfeer van vertrouwen zal hij eerder informatie prijsgeven.
5. STEEK GEEN PREEK AF
Natuurlijk moet je grenzen stellen – dat is dan weer jouw taak – maar tijdens een conflict werkt een preek alleen maar averechts. Bespreek op een rustig moment wat er misging en wat jullie kunnen doen om dat de volgende keer te voorkomen. Zeg dat je boos of ongerust was omdat hij zich niet aan de afspraak hield, en vraag hoe hij de oplossing voor zich ziet.
6. GEEF COMPLIMENTEN
Focus op wat wel goed gaat en prijs positief gedrag. Complimentjes maken dopamine los, een stofje waar het puberbrein uitermate gevoelig voor is, dat een prettig gevoel teweegbrengt en dat hem of haar doet verlangen naar méér. Wees wel concreet, ook omwille van de geloofwaardigheid. Bijvoorbeeld: ‘Wat goed dat je je kamer hebt opgeruimd. Echt fijn.’ En voeg er niet nog even snel iets aan toe als ‘Dat zou je vaker moeten doen’, want dan doe je het compliment weer teniet.
7. ZIE ER DE HUMOR VAN IN
Puberale buien kunnen ook best hilarisch zijn. Soms zijn pubers zo onredelijk, dat je er wel om móét lachen (niet in hun gezicht, natuurlijk!). En misschien lukt het zelfs wel om er achteraf samen een grap over te maken.
Meer weten?
Bekijk hier de cursussen van Tischa Neve Goo
- Dit is een artikel uit de luxueuze bookazineserie: Vandaag nog... en anders morgen!