Wil je gelijk hebben of ook gelijk krijgen?
In onze Nederlandse werkcultuur is vanzelfsprekend doen wat de baas zegt allang niet meer de norm. Tegenspraak, discussies, het beter weten, het ‘challengen’ van elkaars ideeën wordt gedoogd en in sommige omgevingen zelfs verwacht. En terecht, want de tijd van bazen die het allemaal wisten ligt wel achter ons. Zelfs de leidinggevende die doorgegroeid is vanuit het vakgebied beseft meestal dat je samen verder komt dan alleen en dat je teamleden het soms (inmiddels) echt beter weten.
Je hebt elkaar dus nodig om tot de beste resultaten te komen. Dat is mooi voor iedereen, want samen werken aan de beste oplossing verhoogt de betrokkenheid en geeft het gevoel van invloed op en vrijheid in je eigen werk.
Maar zo elkaar uitdagen vraagt ook wat. Om jouw inzichten overtuigend te presenteren aan je team zal je wél met goede argumenten moeten komen. Want je kunt wel gelijk hebben, maar kríjg je het ook? Als je je niet alleen inhoudelijk voorbereidt op de discussie, maar je ook verdiept in hoe je argumenteert, bereik je gegarandeerd vaker het resultaat dat je voor ogen staat. In Tien beïnvloedingsvaardigheden lees je er meer over. En kijk ook eens bij Waarom? Daarom!
Hieronder vind je een aantal tips die je op weg helpen om jouw beïnvloedingsvaardigheden te versterken met krachtig argumenteren:
- Begin met jouw twee of drie belangrijkste argumenten.
Daarna noem je er nog een paar, maar je sluit weer af met de belangrijkste argumenten waar je mee opende. Die blijven goed ‘hangen’!
- Doseer je stelligheid. Argumenteer stevig, maar niet star, op al je punten.
Als je té stevig uit de hoek komt, kunnen er twee dingen gebeuren. Of je gesprekspartner kruipt in zijn schulp, of het eindigt in een welles-nietes situatie. Beide mogelijkheden zijn niet productief.
- Laat zien dat je de zaak van meerdere kanten hebt bekeken.
Je presenteert je eigen visie alleen maar sterker door te laten zien dat jij een weloverwogen en redelijke kijk hebt op de zaak. Het keihard ontkennen van feiten werkt nooit in je voordeel. Maar natuurlijk heb jij wel een sterk argument voor de andere kant van de zaak.
- Gun de ander ook een punt: ‘Daar zit absoluut wat in, maar mag ik ook de andere kant eens benadrukken?’
Een discussie is geen discussie als beide partijen bokkig voet bij stuk houden. Geef gewoon toe als de ander jouw argument onderuithaalt. Waarna je natuurlijk verder gaat met een van je sterkere argumenten.
- Gebruik argumenten, geen messen.
Het doel is overtuigen, niet uitschakelen. Als je merkt dat iemand erop uit is om gewoon zijn zin door te drukken en de discussie af te kappen, stop dan ook met argumenteren. Benoem in dit geval wat er gebeurt, zodat duidelijk is dat jij niet instemde, maar stopte met argumenteren.
- Houd persoon en zaak gescheiden.
Als je op de man of vrouw speelt, krijg je met jouw steken onder water misschien wel je zin, maar geen gelijk. De ander is niet overtuigd, maar voelt zich in een hoek gedrukt en kan dan toegeven uit angst.
- Neem ruimte maar geef ook ruimte.
Een goed gesprek is een kwestie van geven en ontvangen. Heb je het gevoel dat je te weinig aan bod komt? Trek de beurt naar je toe door aan de ander te vragen of die snapt waar je voor staat. En ‘help’ dan de ander met formuleren van jouw visie.
- Richt je op datgene wat daadwerkelijk wordt gezegd, niet op je eigen interpretatie.
Het is heel menselijk om in het heetst van de strijd te reageren op wat je denkt dat de ander bedoelt. Toch loont het om ten eerste je oordeel even uit te stellen en ten tweede door te vragen als je denkt dat je het misschien verkeerd begrijpt. Dat kost wat zelfbeheersing maar is zeker de moeite waard: alles voor jullie gezamenlijke resultaat.